Los hoes

Laatst bijgewerkt: 05-05-2025


Definitie

Een los hoes is een traditioneel type boerderij uit Oost-Nederland, behorend tot het hallehuistype, waarbij mens, vee en oogst in één ongedeelde ruimte ondergebracht waren.

Omschrijving

Het 'los' in los hoes betekent 'open', wat duidt op de open, ongescheiden ruimte binnen de boerderij. Dit boerderijtype kwam vooral voor in Twente en de Achterhoek, maar ook in Drenthe en het westen van Overijssel, waar het soms 'lös huus' werd genoemd. Het los hoes ontstond omstreeks 1100 en de meeste zijn in de loop der eeuwen gemoderniseerd. Oorspronkelijk kende een los hoes geen schoorsteen; de rook van het open vuur ontsnapte via een gat in het dak en kieren, wat tevens hielp bij het conserveren van op zolder opgeslagen graan en het weren van insecten. De constructie van een los hoes bestaat uit een kern van ankerbalkgebinten. De boerderij had een steil sporendak, vaak gedekt met riet of pannen, en gevels die uitgevoerd konden zijn in hout, vakwerk met leemvulling, of met handgevormde bakstenen. Kenmerkend zijn ook de kleine raampjes in de zijmuren. In de zijbeuken stond het vee in een potstal, terwijl de deel (de centrale ruimte) vaak een vloer had van aangestampte leem of veldkeitjes. Boven de deel bevond zich een zolder voor de opslag van de oogst, met een gat, het 'slop', om de oogst naar boven te hijsen. De grote inrijdeuren in de achtergevel worden ook wel 'niendeuren' genoemd en zijn vaak naar binnen teruggeplaatst, wat een onderschoer vormt.

Geschiedenis en ontwikkeling

Het los hoes is een van de oudste vormen van het hallehuistype. Vanaf de 12e eeuw begon men in dit type boerderij mens, vee en graanopslag onder één dak te brengen. Hoewel het in Drenthe, Twente en de Achterhoek lang in gebruik bleef, verdwenen veel losse hoezen door modernisering of verbouwingen waarbij een scheiding werd aangebracht tussen woon- en stalgedeelte. Voorbeelden van nog bestaande losse hoezen, soms in musea of als monument, geven een indruk van deze primitieve woonvorm.

Vergelijkbare termen

Vakwerkboerderij

Gebruikte bronnen: